Nieuws

Dé zzp’er bestaat niet, de noodzaak tot sociale bescherming van zelfstandigen wél

Gepubliceerd: 06-11-2019,
Bron:  Trouw
Mits voorspelbaar, proportioneel en rekening houdend met de diversiteit van de groep, zullen de meeste zzp’ers te winnen zijn voor een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering,

menen Mies Westerveld, hoogleraar Socialeverzekeringsrecht (UvA) en Gerrard Boot, hoogleraar Arbeidsrecht (Universiteit Leiden).


“Een verzekering met een eigen risico periode van 2 jaar en een uitkering op basis van WIA uitgangspunten is betaalbaar voor iedereen. Alleen niet iedereen kan 2 jaar doorkomen zonder inkomen bij ziekte of arbeidsongeschiktheid.”

Jelle J. de Boer | manager OnlineAOV

 

De commissie-Borstlap ­bepleit gelijke arbeidsrechtelijke, fiscale en ­sociale voorwaarden voor iedereen die werkt (Trouw, 21 juni). Het recente pensioen­akkoord noemt een verzekeringsplicht voor zzp’ers tegen arbeidsongeschiktheid. Beide voorstellen wijzen min of meer dezelfde kant op. En hoewel degenen die het aangaat nog niet staan te juichen bij de idee van een verplichte arbeidsongeschikheidsverzekering (AOV) denken wij dat er varianten denkbaar zijn waar de meesten zich wel in kunnen vinden. Zo’n regeling moet voorspelbaar zijn, proportioneel en dient rekening te houden met de ­diversiteit van de doelgroep.

Nu ons voorstel. Geheel in lijn met de wens tot autonomie van de meeste zzp’ers laten we de vraag wie er wel en niet meedoet niet door de wetgever beantwoorden, maar door de groep zelf.

Uitstapbepaling

De regeling kent namelijk een uitstapbepaling (‘opt-out’), die op twee manieren is te gebruiken: door af te zien van fiscale ondernemingsfaciliteiten of door een AOV af te sluiten met minimaal gelijkwaardige dekking. Die tweede optie is overigens niet geheel gratis. Het centrale begrip ‘arbeidsongeschikt’ is in deze regeling gelijk aan dat in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wia). Dat is niet alleen praktisch voor de uitvoering, maar ook goed voor de rechtszekerheid. Mensen kunnen zelf, aan de hand van eerdere jurisprudentie, nagaan wat wel en wat niet is verzekerd. Wel: een blijvend verlies aan verdiencapaciteit; niet: een opgelopen invaliditeit die de mogelijkheid om inkomen te verwerven ongemoeid laat.

De regeling kent een ‘wachtperiode’ van twee jaar. Deze ontslaat de uitvoerder van veel keuringsactiviteiten (de meeste arbeidsongeschiktheid is relatief kortdurend), is daardoor goedkoper en doet recht aan de eigen verantwoordelijkheid van zelfstandigen. Voor die eerste periode is het aan hen om voorzieningen te treffen, zoals het aanleggen van een buffer of zich aansluiten bij een broodfonds.

Kosten

Het misschien wel lastigste onderdeel: de kosten. Dat aspect is lastig, omdat een te dure verzekering voor een deel van de zelfstandigen neerkomt op bedrijfssluiting, terwijl voor een ander deel de idee te moeten meebetalen aan werkenden in andere bedrijfstakken onverteerbaar is. Zoals een zzp’er in de ICT opmerkte: “Waarom moet ik meebetalen aan een AOV van iemand in de bouw, alleen omdat die ook zzp’er is?”

Om dat bezwaar te ondervangen, kent de regeling een systeem van premieklassen naar sector met daarbinnen ­solidariteit naar risico: jong met oud, sterk (gezondheid) met zwak. Uitstappers betalen een bijdrage aan het eigen sectorfonds, waaruit de uitkeringen van beroepsgenoten worden betaald. Tegelijk worden de lasten beperkt gehouden door alleen vergoedingen wegens verdienschade uit dat fonds te betalen. Reïntegratie komt ten laste van een ander fonds dat, conform ‘Borstlap’, openstaat voor alle werkenden.

Dit zijn slechts contouren en we hebben niet de illusie dat hiermee alle problemen rondom zzp-arbeid uit de wereld zullen zijn. Wel zien we positieve effecten voor ons: een eerlijke kans voor alle zzp’ers op een verzekering ­tegen arbeidsongeschiktheid en een einde aan ‘perverse’ subsidies die werkgevers stimuleren onverzekerde arbeidskrachten in te huren.

Werkgevers zullen in dit systeem nog voor zzp’ers willen kiezen vanwege ­positieve ervaringen met hun inzet of vanuit een behoefte aan flexibiliteit, maar niet langer vanwege de prijs van de arbeid als gevolg van de afwezigheid van sociale bescherming.