Nieuws

Schijnzelfstandigheid en wet DBA

Gepubliceerd: 06-08-2024,

De juiste kwalificatie van de arbeidsrelatie tussen opdrachtgevers en werkenden Schijnzelfstandigheid betekent kort gezegd dat iemand zich presenteert als zelfstandige terwijl er volgens het arbeidsrecht sprake is van een dienstverband. Door zulke contracten aan te bieden, verstoren opdrachtgevers het gelijke speelveld en gaat de opdrachtgever (oftewel de werkgever) zijn verplichtingen uit de weg naar de Belastingdienst en de werkende toe. De wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelatie) draagt eraan bij dat werkgever en werknemer gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor afspraken over en de juiste kwalificatie van de arbeidsrelatie.

"Door schijnzelfstandigheid komen er minder belastingen binnen waarmee de overheid belangrijke voorzieningen, zoals de gezondheidszorg, bekostigt."

Jelle J. de Boer | manager OnlineAOV


Schijnconstructies en bescherming werkenden

Schijnconstructies en bescherming werkenden

Ben je in loondienst? Dan betaalt de werkgever jouw loonbelasting en premies voor verschillende verzekeringen. Werkgevers kunnen daar soms onderuit komen door schijnconstructies op te stellen waardoor gedaan wordt alsof iemand toch als zzp’er wordt ingehuurd. Zo betalen werkgevers veel minder premies en belastingen, terwijl de medewerker in kwestie minder bescherming heeft bij ontslag of ziekte. Daarnaast komen er zo ook minder belastingen binnen waarmee de overheid belangrijke voorzieningen, zoals de gezondheidszorg, bekostigt.

Handhaving op schijnconstructies

Handhaving op schijnconstructies

Het demissionaire kabinet is van plan om de balans te herstellen en regels rondom het werken als zelfstandige en met zelfstandigen toekomstbestendiger te maken. Om dit te bereiken, zet het kabinet in op een gelijker speelveld tussen contractvormen, meer duidelijkheid over de vraag wanneer gewerkt wordt als werknemer dan wel als zelfstandige én verbetering van handhaving op schijnzelfstandigheid.

In dat kader is de Belastingdienst bezig met het ontwikkelen van middelen om de handhaving te versterken en verbeteren. Daarnaast heeft het demissionaire kabinet de ambitie om vanaf 2025 het zogeheten ‘handhavingsmoratorium’ op te heffen. In 2024 bereidt de Belastingdienst, in samenwerking met de markt, zich hier op voor. Vanaf 1 januari 2026 moet de handhaving op het onderwerp weer vorm krijgen binnen de reguliere handhavingsplannen van de Belastingdienst.